
Jurisprudentie
AF0032
Datum uitspraak2001-01-23
Datum gepubliceerd2006-08-09
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
ZaaknummersR00-921
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-08-09
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
ZaaknummersR00-921
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verzoekster meende dat haar ex-echtgenoot een krediet volgens een onderhandse afspraak zou aflossen.; Verder had zij een aanzienlijke schuld wegens fraude, ontdekt in 1993/1994. In 1998 heeft zij een krediet aangevraagd en verkregen, waarmee zij de verzoekster niet voldoende terughoudend is geweest bij het aangaan van de laatste schuld en acht de schulden niet te goeder trouw.
Uitspraak
Het gerechtshof te ’s-Gravenhage
Arrest gewezen inzake
X.,
Wonende te P.,
Appellant,
Hierna te noemen: X.,
Procureur mr. V.R.G. Seedorfs- Monpellier
Het geding
Bij verzoekschrift van 6 december 2000 heeft X hoger beroep ingesteld tegen het vonnis te Rotterdam van 29 november 2000, waarbij het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling is afgewezen.
Bij vonnis voormeld verzoekschrift en aanvullend verzoekschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 8 december 2000, heeft X verzocht het vonnis waarvan beroep te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, haar alsnog toe te laten tot de schuldsaneringsregeling.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 16 januari 2001, waarbij namens X mr. V.R.G. Seedorf- Monpellier, advocaat te ‘s-Gravenhage is verschenen.
Beoordeling van het hoger beroep
1. X heeft gesteld dat de echtbank ten onrechte haar verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling heeft afgewezen daarbij overwegende dat zij ten aanzien van het ontstaan van een substantieel gedeelte van haar schulden niet te goeder trouw is geweest.
2. Uit de overlegde stukken en de verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat X en haar toenmalig echtgenoot in of omstreeks 1990 een kredietovereenkomst hebben gesloten bij de Credietmaatschappij De IJssel B.V. voor het bedrag van fl. 38.477,07. Bij de echtscheiding hebben X en haar ex-echtgenoot afgesproken dat hij zou zorgdragen voor de afbetaling van het krediet. Deze onderhandse afspraak kon echter niet tegen Credietmaatschappij De IIssel B.V. worden ingeroepen en de rechtbank te ’s-Gravenhage heeft bij vonnis van 18 augustus 1999 X en haar ex-echtgenoot hoofdelijk veroordeeld tot betaling van het openstaande bedrag Mr. Seedorf-Monpellier heeft namens X ter zitting van het hof verklaard dat zij niet wist of haar ex-echtgenoot ook daadwerkelijk op het krediet afloste.
3. X heeft een schuld aan de gemeente Heelvoetsluis van fl. 52.059,17 terzake van uitkeringsfraude, gepleegd in 1992, naar X stelt samen met haar ex-echtgenoot, welke fraude in 1993 0f 1994 aan het licht is gekomen.
4. In of omstreeks 1998 heeft X een krediet aangevraagd en verkregen bij de ABN Amro Bank N.V. van fl.20.000,-- hiermee heeft zij een schuld ad fl. 5000,-- aan Neckerman afgelost en het restante gebruikt voor de aanschaf van meubels en inrichting van haar huis. X verkeerde in de veronderstelling dat zij de maandelijkse termijnen ad fl.400,-- kon voldoen.
5. Gelet op het bovenstaande is het hof van oordeel dat X nu zij niet heeft nagegaan of haar ex-echtgenoot afloste op het krediet van Credietmaatschappij De IJssel B.V. en bovendien een omvangrijke schuld had aan de gemeente Hellvoetsluis, niet voldoende terughoudend is geweest bij het aangaan van een nieuw krediet bij ABN Amro Bank N.V.. Gezien de omvang van schulden en het feit dat het krediet van de ABN Amro Bank N.V. voor het grootste deel is gebruikt voor consumtie uitgaven is het hof van oordeel dat S ten aanzien van het ontstaan van de schulden niet te goeder trouw is geweest. Het bestreden vonnis dient derhalve te worden bekrachtigd.
Beslissing
Het hof:
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank te Rotterdam van 29 november 2000.
Dit arrest is gewezen door mrs. In ’t Veldt- Meijer. Aukes- De Vries en van der Klooster en uitgesproken ter openbare terechtstelling van 23 januari 2001 in tegenwoordigheid van de griffier.